Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want de inwoneres van Maroth is krank om des [45]goeds wil; want een [46]kwaad is van den HEERE afgedaald, tot aan de poort van Jeruzalem. 45. Dat de ingezetenen verloren hebben, door de verwoesting van de vette aangrenzende streken, zelfs tot Jeruzalem toe. Of, dat de vijand die van Maroth zelf benomen heeft. 46. De straf, te weten de verderving van het land door de Assyriers.